Het aangekondigde preferentiebeleid van Menzis op diabetesmedicatie voor 2016-2017 is de Diabetesvereniging Nederland (DVN) in het verkeerde keelgat geschoten. Menzis richt zich hiermee op insuline glargine (Lantus), waarvan een biosimilar-variant bestaat in de vorm van Abasaglar. Dit wordt op een andere manier gemaakt, maar heeft vervolgens dezelfde uitwerking. Menzis wil het preferentiebeleid gaan gebruiken om zelf aan te kunnen wijzen op welk type product verzekerden nog recht hebben, andere merken kunnen zij dan niet meer gebruiken wanneer ze daarvoor een vergoeding wensen.

Onaangename verrassing
De Diabetesvereniging heeft laten weten onaangenaam verrast te zijn door het besluit van Menzis, dat voor hen uit de lucht is komen vallen. Volgens de DVN is er geen sprake geweest van afstemming met de zorgverleners en de vereniging zelf, als vertegenwoordiger van de patiënten. Volgens Olof King, directeur van de vereniging gaat Menzis daarmee voorbij aan patiënten en artsen, die juist een belangrijke rol zouden moeten spelen bij een dergelijk besluit. Menzis slaat volgens de vereniging de plank mis, vandaar dat de DVN de werkwijze van de zorgverzekeraar afkeurt en hoopt dat er nog een wijziging in de plannen mogelijk is.

Standpunt van de Diabetesvereniging
De Diabetesvereniging begrijpt dat bepaalde biosimilars goedkoper zijn dan de originele medicijnen. Ze kunnen op die manier bijdragen aan de betaalbaarheid van de zorg, al is het volgens de vereniging van belang om niet alleen naar de kosten te kijken. DVN wil samen met de zorgverzekeraars en zorgverleners zoeken naar situaties waarin het verantwoord is om de originele medicijnen te vervangen voor biosimilars. Volgens DVN mist Menzis zelf de expertise om te kunnen beoordelen in hoeverre een biosimilar een goed alternatief biedt, waardoor het uiteindelijk de patiënt is die daar de dupe van zou kunnen worden.